En dan mist ze een afspraak. Het staat niet in haar beider agenda’s. Tot ze een sms’je, appje, mailtje, een chat èn een gemiste Skypeoproep ontdekt…. van één en dezelfde cliënt die vraagt ‘of er iets mis is’?
,…,
Behalve het plotse besef dat ze de afspraak met deze cliënt is vergeten en de angst dat ze hierdoor waarschijnlijk haar praktijk kan opdoeken, is er niks mis nee.
,…,
Allerlei excuses flitsen door haar hoofd, maar ze hoort zichzelf eerlijk opbiechten dat ze de afspraak niet genoteerd heeft en het haar daardoor ontgaan is –‘ontgaan’ klinkt minder erg dan ‘vergeten’ hoopt ze – en dat ze het zou begrijpen als de cliënt geen nieuwe afspraak meer wenst.
De cliënt geeft haar een tweede kans.
Tijdens de sessie spreekt de cliënt over een fout die ze gemaakt heeft op haar werk. Ze was iets vergeten en werd daarop aangesproken door de werkgever. Wat volgt is een strenge tirade voor zichzelf en ze besluit dat haar nalatigheid onvergeeflijk is.
Op dat moment herinnert ze de cliënt aan hun vergeten afspraak en vraagt haar ‘waarom ze daar wel met begrip op gereageerd heeft, maar niet mild is naar zichzelf’?
De cliënt begrijpt het punt dat haar therapeut wil maken en samen nemen ze de term ‘fout’ onder de loep en concluderen dat een definitie moeilijk te vormen is want ‘als er onvergeeflijke fouten bestaan, zijn er dan ook vergeeflijke fouten of zijn dat dan geen fouten of hangt dat af van wie ze begaat…?’
‘Fout’ blijkt tenslotte de manier waarop ze tegen de situatie aankijkt en hoe ze er vervolgens mee omgaat. Samen zoeken ze naar een passende optiek voor cliënt om voortaan probaat op gelijkaardige situaties te repliceren
met
mildheid
minstens
want iedereen verdient een tweede kans!